Relatie tussen hersenschade en verlies van reuk- en smaakvermogen

Het coronavirus verstoort de hersenen, blijkt uit onderzoek van het Amsterdam UMC. Dit verklaart waarschijnlijk ook het verlies van reuk- en smaakvermogen en aandachts- en geheugenproblemen bij (voormalige) patiënten.

Een autopsiestudie onder 21 patiënten die stierven aan COVID-19 toonde wijdverspreide systematische ontsteking in de longen, het hart, de nieren, de lever en de hersenen, met een aanhoudende aanwezigheid van inflammatoire neutrofielencellen, zelfs enkele weken na het ziekteverloop. De long was het orgaan met de meest voorkomende SARS-CoV-2, en uitgebreide ontsteking werd ook gedetecteerd in de hersenen.

Anosmie en COVID-19

De bevindingen kunnen verklaren waarom coronapatiënten hun reuk- en smaakvermogen verliezen. De hersenzenuw die dit mogelijk maakt (de nervus olfactorius) werd bij bijna alle overleden patiënten beschadigd. Ook een hersengebied dat betrokken is bij de ademhaling (de medulla oblongata) werd aangetast. Klik hieronder voor het lezen van de volledige publicatie.

Schurink et al. (Sept 2020). Viral Presence and Immunopathology in Patients with Lethal COVID-19: A Prospective Autopsy Cohort Study. The Lancet Microbe.

Ontstekingsreactie

Bij patiënten met dodelijke COVID-19 werden organen voornamelijk aangetast door een ontstekingsreactie. Uitgebreide ontstekingsveranderingen in de hersenen, vooral in de olfactorische bollen en medulla oblongata, kunnen anosmie en demping van het ademhalingssysteem veroorzaken.

De ontstekingsreactie was het meest uitgesproken in de bulbus olfactorius, wat in verband kan worden gebracht met het veel voorkomende symptoom van anosmie bij patiënten met COVID-19.

Conclusie

Concluderend, bij patiënten met dodelijke COVID-19 worden organen voornamelijk aangetast door een ontstekingsreactie. Uitgebreide ontstekingsveranderingen in de hersenen, vooral in de olfactorische bollen en medulla oblongata, kunnen anosmie en demping van het ademhalingssysteem veroorzaken. Viraal geïnfecteerde cellen zijn sporadisch aanwezig tot 6 weken na het begin van de symptomen, en neutrofielen en NET’s zijn nog weken aanwezig na het begin van de symptomen. De vorming van NET-bloedplaatjesaggregaten kan een rol spelen bij COVID-19-geassocieerde coagulopathie. De onevenredige aanwezigheid van geaggregeerde neutrofielen en NET’s in vergelijking met de sporadische aanwezigheid van virus suggereert een autonome, onaangepaste immuunrespons. Deze studie onderstreept het belang van het richten van de immuunrespons bij patiënten met COVID-19 en onderbouwt de mogelijke gunstige effecten van een lage dosis dexamethason bij de behandeling van COVID-19.39 De impliciete rol van NET’s bij aanhoudende immuunactivatie en bij SARS-CoV-2 -geïnduceerde coagulopathie heeft tot nieuwe vragen geleid in het begrip van COVID-19.